Toen ik een jaar of acht was, werden we door onze school gevraagd een “heitje voor een karweitje” week te organiseren voor het goede doel. Ik ging op pad in de buurt en was de hele week onkruid aan het wieden, auto’s aan het wassen en boodschapjes aan het doen. Ik woonde in een buurt met veel oudere mensen en veel mensen vonden het heel leuk om gewoon eens contact te hebben met zo’n ondernemend ukkie.
Toen ik aanbelde bij mevrouw De Groot, wilde ze me wel betalen, maar eigenlijk alleen om eens gezellig te kletsen. We vulden op het formulier als activiteit in: “gezelschapsdame”. Ik vond dat heel leuk, gezelschapsdame. Gewoon een praatje maken zonder vuil of nat te worden. Ik had nogal een rijke fantasie in die tijd en mevrouw De Groot genoot van onze gesprekken. Ik was er die week drie keer en de laatste keer vroeg mevrouw De Groot of ik niet wilde blijven komen. Ik vond dat eigenlijk erg gezellig. Ik deed af en toe wat boodschappen voor haar, hielp haar met het huishouden en de tuin en ondertussen praatten we honderduit.
Toen ik er later op terugkeek, viel het me pas op dat deze dame eigenlijk nooit bezoek had. Ze had drie kinderen, maar die woonden ver weg (wel in Nederland). Mevrouw De Groot was ver in de tachtig en ze kwam oorspronkelijk uit Rotterdam. Ik ben er twee jaar letterlijk kind aan huis geweest, tot ze uiteindelijk verhuisde naar bejaardentehuis (dat was er vroeger nog) Hillegersberg in Rotterdam. Daarna schreven we af en toe nog een brief, maar het contact is uiteindelijk verwaterd. Voor mijn zorgopleiding moest ik acht keer in Rotterdam en dan rijd je elke keer langs afslag Hillegersberg. Elke keer moest ik weer aan haar denken.
Ik denk dat toen de basis al is gelegd voor mijn bedrijfsidee. Gezelschapsdame. Dat ben ik nu ook. En ook nu betalen mensen mij voor gezelschap. Voelt dat raar? Nee. Families en ook de ouderen die mij vragen moeten vaak wel wennen aan het idee. Want de familie is er toch ook? En anders vrijwilligers? En vader of moeder zit toch in een verzorgingshuis waar activiteiten worden georganiseerd?
Zeker bewoners met dementie worden het gelukkigst van contact met familie en bekenden, dat blijkt uit onderzoek. Daar kan niets tegenop. Maar familie woont niet altijd dichtbij en heeft natuurlijk ook een eigen, vaak druk leven. En vrijwilligers zijn vaak ook mantelzorgers. Het aantal vrijwilligers loopt alleen maar terug en zij hebben ook niet altijd tijd om één op één echt een inhoudelijk goed gesprek te voeren.
Op het moment dat ik dit schrijf, werk ik nog in een verzorgingshuis/verpleeghuis. En ik zie met name bij de ouderen met dementie veel eenzaamheid. Niet iedereen heeft zin in groepsactiviteiten. Waar ik tijd over heb, probeer ik echt even een wat langer praatje te maken, maar vaak gaat er dan al weer een bel. En het gesprek blijft toch vaak aan de oppervlakte. Áls ik een keer tijd heb om met iemand liedjes van vroeger te zingen, orgel te spelen of te praten over de vroegere bezigheden van een bewoner, wordt niet alleen de bewoner daar heel gelukkig van, ik ook.
Vroeger bestond er nog geen stomerij en waste iedereen kleding zelf. Door de ontwikkeling is het mogelijk geworden om als “gemaksdienst” gebruik te maken van de stomerij. Als je vroeger een hond had, zorgde je daar zelf voor, ook omdat vrouwen vaak thuis waren. Vroeger kon je wel eten afhalen, maar niet laten bezorgen. Het is nu heel normaal geworden om gebruik te maken van allerlei gemaksdiensten.
Als het op je ouders aankomt, voelt het misschien vreemd om hier dan gebruik van te maken. Alsof je zelf tekortschiet. En natuurlijk kan niets op tegen het bezoek van kinderen, familie en bekenden. Maar we weten ook allemaal dat niet iedereen daar elke dag tijd voor heeft.
Natuurlijk is het even wennen om te betalen voor gezelschap. Maar ik kom dan ook niet alleen langs voor een praatje. Ik probeer van elk bezoek een geluksmomentje te maken door liedjes van vroeger met je vader of moeder te zingen, muziek te luisteren, samen te schilderen/tekenen of kleuren, ik kijk foto’s met ze en bespreek de verhalen van vroeger, neem mijn hond mee om te aaien, maak een lange wandeling. Wat ze zelf het liefst doen. Ik probeer ze zich weer voor even te laten herinneren wie ze vroeger waren. En hoe jammer het ook is bij dementie, ze zullen zich mijn bezoek waarschijnlijk niet herinneren. Maar ik maak bij elk contact een foto of filmpje van dit geluksmomentje voor jou. Overtuigd? Dan
hoor ik je graag.
Comments